November, slachtmaand
In vroeger tijden was november de slachtmaand. Naast de grote hoeveelheden vlees bleef er van het dier voldoende aan vleesresten over. Weggooien was natuurlijk erg jammer, men probeerde zoveel mogelijk te gebruiken. Een van de manieren was om het te verwerken tot balkenbrij, samen met andere ingrediënten. Om een lekkere balkenbrij te maken had je bouillion nodig, gekookt slachtafval, meestal van het varken en boekweitmeel. Hier werden dan nog speciale kruiden, zoals rommelkruid, aan toegevoegd.
Een heerlijk en goedkoop gerecht
Een gerecht met als belangrijkste ingrediënten slachtresten en boekweitmeel is relatief erg goedkoop, zeker op plekken waar de boekweit goed groeit. In de slachtmaand november werd balkenbrij op tal van boerderijen op het platteland bereid. En zeker als je erg uit moest kijken met je financiële middelen was zo’n gerecht een smakelijke uitkomst. Vaak werd balkenbrij in grote hoeveelheden bereid. In de diverse delen van de oostelijke helft van Nederland ontstonden regionaal allerlei varianten.
Balkenbrij eten
Tegenwoordig wordt voor de balkenbrij, net als voor een bekender gerecht als frikadellen, gemalen restvlees gebruikt, nog steeds met boekweitmeel en rommelkruid. Balkenbrij wordt in plakken gesneden van maximaal één centimeter dik, liefst net wat dunner. De plakken worden vervolgens door de bloem gehaald zodat ze niet te plakkerig zijn en lekker om en om in de koekenpan bruin gebakken. Je kunt balkenbrij combineren met roggebrood, zoet, zoals cranberrycompote, met mosterd, met appelstroop, en zo zijn er nog heel wat smakelijke combinaties mogelijk. Balkenbrij is nog steeds een goedkope delicatesse, de moeite waard om opnieuw te leren kennen!